- een vrouw met resusnegatief bloed is zwanger van een kind met resuspositief bloed.
- tijdens de bevalling (of abortus, of miskraam) raakt het bloed van de moeder vermengd met het bloed van het kind. Het afweersysteem van de moeder gaat hierdoor antistoffen maken. Dit is op zich niet ernstig.
- als bij een volgende zwangerschap de moeder weer een kind met resuspositief bloed draagt, kunnen de antistoffen via de placenta in het bloed van het ongeboren kind terecht komen, waardoor de rode bloedcellen in het bloed van het kind afgebroken worden. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben.
Een lang verhaal; hoe vat je dat samen tot korte scope note die toch nog duidelijk is? Het voorstel voor de term is nu:
resusantagonisme
RUB: G16 verschijnselen
RUB: S11.3 zwangerschap en bevalling
SN: afbraak van rode bloedcellen in resuspositief bloed van een ongeboren kind door antistoffen van de resusnegatieve moeder die zijn ontstaan doordat zij in contact is gekomen met resuspositief bloed, bijvoorbeeld bij een eerdere bevalling, een abortus of een miskraam
BT: zwangerschapsproblemen
RT: resusfactor
En dan is er ook nog de kwestie van de spelling. De juiste spelling is resusantagonisme, maar omdat ook resus-antagonisme, rhesusantagonisme, rhesusantagonisme, rhesusincompatibiliteit en resusincompatibiliteit voorkomen, hebben we die als synoniemen opgenomen.
Als alles volgens planning gaat komt deze term in het supplement van september en staat de term op 1 oktober in de webthesaurus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten